Skip to main content

In de Telegraaf: Knabbelspek als keerpunt

Telegraaf, 04-11-2025

Iedereen kent knabbelspek, maar bijna niemand kent de makers. In het Zeeuwse Tholen bakt familiebedrijf Wilthagen al vijftig jaar de snack die bij Albert Heijn, Jumbo en Lidl in de schappen ligt. Wat begon met een pan spek op het vuur, groeide uit tot een internationaal bedrijf dat nu wordt geleid door de tweede én derde generatie.

„Mijn vader was altijd aan het werk, dus ik wilde zéker niet de slagerij in”, lacht Frank Wilthagen. Maar zoals vaker bij familiebedrijven, liep het anders. In 1972 begonnen ouders Adrie en Paulien een slagerij in Krabbendijke. Als ’buitendijkers’ moesten ze hun plek veroveren tussen drie andere slagers en twee supermarkten. „Na twee jaar raakte mijn vader in paniek, het liep niet.”

Moeder Paulien besloot het anders aan te pakken. Ze ging met een schriftje langs boerderijen om bestellingen op te nemen, terwijl haar man leverworst en rosbief aan een supermarkt leverde. Dat werkte, maar de échte ommekeer kwam toen een oudere klant de zaak binnenliep en zei: „Dat spek kun je uutbakkn, lekker in de stamppot.” „Pa probeerde het thuis, zette de juspan op de toonbank en voor de middag was alles weg. De volgende dag deed hij hetzelfde”, lacht Frank. „Geen andere slager bakte spek voor klanten, dat deden mensen thuis. Dat was het eerste gemakseten.”

Uitdagingen
Vanaf toen ging het snel. In 1982 verkochten Adrie en Paulien de slagerij om zich volledig te richten op leverworst en knabbelspek. „Ze stonden dag en nacht in de zaak.” Hun kinderen zagen dat harde bestaan niet zitten. Frank volgde een brood- en banketopleiding, Marcel studeerde maritieme techniek, hun zus ging het onderwijs in. Na een paar jaar kwamen de broers terug. „Ik wilde toch niet de rest van m’n leven ’s nachts in de bakkerij staan,” zegt Frank. En Marcel, techneut, zag ineens allerlei technische
uitdagingen in grotere installaties, hygiënesystemen en mechanisatie.

De verhuizing naar Tholen in 1996 betekende een keerpunt: de eerste grote fabriek. „We leverden toen al aan supermarkten en moesten professionaliseren om aan Europese regels te voldoen”, zegt Frank. „Pa stak zichzelf nog eens diep in de schulden, maar het werkte.” In 2000 namen de broers het bedrijf over.


De overdracht ging niet vanzelf. „Mijn vader heeft tot z’n 63e afgebouwd. Dat was emotioneel geklepper,
hoor.” Een tussenpersoon moest alles goed regelen om het hele gezin op de hoogte te houden. Marcel wilde mechaniseren: grote ketels en een lopende band voor friet. „Pa zag daar niets in, maar uiteindelijk is dat gelukt.”

Waarheid
Toch bleef de band hecht. „Pa is een mensenmens, geen keiharde zakenman. Wij ook niet. Personeel
werkt hier al 25 jaar. Het is aanpoten en soms elkaar flink de waarheid zeggen, maar familie en werknemers zijn het belangrijkst.” Vanaf 2008 breidde Wilthagen het assortiment uit met nieuwe smaken en snacks. En met de derde generatie kwam een nieuwe koers. „Zonen Arthur en Koen richten zich op digitalisering, kwaliteitssystemen en duurzaamheid. Zij willen alles vastleggen, meten, verbeteren. Wij deden veel op gevoel.”

Inhoudelijk denkt de derde generatie ook anders. „Mensen eten geen enorme stukken vlees meer.” De focus ligt nu helemaal op snacks van reststromen, zoals zalm- en groentekroepoek. „Ja, wij kunnen
meeliften op de eiwithype.” Aan stoppen denkt Frank nog niet, Marcel bouwt langzaam af. „Als de jongens er over tien jaar mee willen kappen, neem ik ze dat niet kwalijk. Het is geen makkelijk bedrijf: te groot voor het servet, te klein voor het tafellaken. Maar zolang we onafhankelijk blijven en mensen onze snacks lekker vinden, doen we iets goed.”